Samenwerking Limburgse waterpartijen groeit

De klimaatverandering en daarmee verbonden toename van extreme weersomstandigheden (droogte, hitte, stortbuien met wateroverlast) maken een transitie van ons watersysteem steeds noodzakelijker. Waar dat vroeger vooral was gericht op het afvoeren van water, gaat het nu vooral om vasthouden en een zuiniger gebruik. Om dit te bereiken, slaan de partijen in de waterketen zowel nationaal als regionaal de handen ineen. In 2020 zijn ook in de samenwerking in de Limburgse waterketen goede stappen gezet, vertellen Carla Brugman (voormalig gedeputeerde Energie, Openbaar Vervoer, Natuur en Water Provincie Limburg), Josette Van Wersch (lid dagelijks bestuur Klimaat/waterketen Waterschap Limburg) en Joyce Nelissen (directeur-bestuurder WML).

Carla Brugman
Carla Brugman
Toegenomen bewustwording

Toen Carla Brugman in 2011 lid werd van Provinciale Staten van Provincie Limburg, was water nog een ondergeschoven kindje. ‘Ik bracht in discussies vaak als enige het onderwerp water naar voren. De laatste jaren is er veel meer aandacht voor gekomen, door de klimaatverandering en drie opeenvolgende jaren van extreme droogte. De bewustwording dat de natuur en de mens niet zonder water kunnen, is toegenomen. Zonder water geen leven.’
Tegelijkertijd kwam Brugman (zittingsperiode gedeputeerde 2019-2021) er achter dat de waterwereld in Nederland bijzonder ingewikkeld is georganiseerd. Het aantal gremia en overleggen waarin ze actief is, is groot. ‘Het eerste half jaar als gedeputeerde zag ik door de bomen het bos niet meer. De waterbevoegdheden zijn over veel partijen verspreid. Dat begint al bij de rijksoverheid. De landelijke verantwoordelijkheid voor de waterkwaliteit ligt bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Om iets te bereiken in het Actieprogramma Nitraatrichtlijn, is het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nodig. Zie die twee ministers maar eens aan tafel te krijgen.’


Portret Josette Van Wersch volgt nog
Josette Van Wersch
Water als leidend principe 

Ondanks de complexe verdeling van bevoegdheden, of misschien wel juist daardoor, werken de partijen in de waterketen steeds meer met elkaar samen. De noodzaak daarvan is groot, maakt Josette Van Wersch duidelijk. ‘De afgelopen drie jaar hebben we gemerkt dat water schaars kan worden. We zoeken daarom naar manieren om door intensieve samenwerking zoveel mogelijk water vast te houden en te hergebruiken in tijden dat we het nodig hebben. En pas af te voeren als dat echt moet. Belangrijk is dat water het leidend principe is bij het ruimtegebruik, zowel bovengronds als ondergronds. Een mooie uitdaging om daar de komende jaren met andere partijen, zoals de provincie, gemeenten, WML en andere belanghebbenden, invulling aan te geven. Ik kijk er naar uit en zo komen we samen tot een klimaatrobuust watersysteem.’


Portret Joyce Nelissen volgt nog
Joyce Nelissen
Water verbindt

In 2020 zijn in de samenwerking in de waterketen goede stappen gezet, zowel landelijk als regionaal. De landelijke koepelorganisaties van waterschappen en drinkwaterbedrijven, de Unie van Waterschappen en Vewin, werkten aan het gezamenlijk manifest ‘Water verbindt’, dat ze op 1 maart 2021 publiceerden. In het manifest roepen ze medeoverheden en gebiedspartners op om samen een klimaatrobuust watersysteem te realiseren, door water sturend te laten zijn voor de ruimtelijke inrichting, water beter vast te houden en verdelen, zuinig om te gaan met water en de waterkwaliteit te verbeteren en vervuiling te voorkomen. Joyce Nelissen is blij met het manifest dat volgens haar laat zien dat de partijen in de waterketen elkaar steeds beter weten te vinden op de grote en strategische watervraagstukken. ‘Dat zie ik ook in Limburg. We zoeken elkaar op voor het gezamenlijke belang van het hele watersysteem en de opgaven die daarin voor ons liggen. En die opgaven worden steeds groter, zowel voor wat betreft de kwantiteit als de kwaliteit van in ons geval de bronnen voor de drinkwatervoorziening.’


Beschermen grondwater 

Nelissen ziet ook met veel genoegen dat de provincie steeds nadrukkelijker stelling neemt in de waterdiscussies, een kanteling die door gedeputeerde Brugman wordt bevestigd. Een goed voorbeeld is dat de provincie en WML samen optrekken in het onderzoek naar en overleg over de Roerdalslenk, één van de twee grote diepe grondwaterreservoirs voor de drinkwatervoorziening van WML. Brugman: ‘Uit onderzoek blijkt dat de hoeveelheid grondwater hier afneemt. Er worden miljoenen liters grondwater weggepompt voor de bruinkoolwinning in Duitsland, maar ook voor de drinkwatervoorziening in Limburg, Brabant en Vlaanderen. Dat kun je niet eindeloos blijven doen. WML heeft jaren geleden miljoenen geïnvesteerd in de winning van oppervlaktewater, om de onttrekking van grondwater uit de Roerdalslenk te verminderen. Die investering is natuurlijk niet voor niets gedaan.’
Een tweede voorbeeld waarbij de provincie en WML samen optrekken, is het programma Duurzaam Schoon Grondwater. Hierin worden agrariërs in grondwaterbeschermings- en waterwingebieden gestimuleerd minder bemesting en gewasbeschermingsmiddelen toe te passen, zodat deze ook minder kunnen uitspoelen naar het grondwater. Brugman vindt dat dit, ondanks verbeteringen, nog niet genoeg oplevert. ‘Boeren hebben te maken met zo veel regelgeving dat ik me kan voorstellen dat ze geen zin hebben zich ook hier nog druk over te maken. Toch zal het moeten om het grondwater en drinkwater te beschermen.’ 


In kaart brengen waterstromen

Ook de samenwerking tussen Waterschap Limburg (WL) en WML kreeg in 2020 een nieuwe impuls. Behalve dat de twee met onder meer de provincie structureel overleg voeren aan onder meer de Klimaatadaptatietafel in Limburg, zijn er ook (nieuwe) onderlinge initiatieven en projecten. Zo betrekt Waterschap Limburg WML nadrukkelijk bij het project Waterstromen. Van Wersch licht toe: ‘We hebben samen geconstateerd dat het goed is de waterbalans in Limburg in kaart te brengen. Hoe lopen nu de waterstromen in onze provincie? Wat komt er bij Eijsden via de Maas binnen, wat wordt er in de provincie toegevoegd en onttrokken en wat gaat er uiteindelijk via de Maas richting de zee? Wil je samen goede maatregelen nemen, dan moet je die waterbalans goed in beeld hebben. Pas dan kun je ook een klimaatadaptatiestrategie voor de langere termijn opstellen. De praktijk laat immers zien dat beslissingen op de ene plek in de waterketen altijd gevolgen hebben voor andere plekken. Water houdt zich niet aan grenzen. Het hangt allemaal met elkaar samen, dus moet je dit ook samen oppakken.’
Het waterschap, dat overigens ook de provincie, Rijkswaterstaat en de LLTB betrekt bij het project Waterstromen, zoekt de samenwerking met WML verder onder meer op bij het initiatief om met de Limburgse Werkgevers Vereniging (LWV) te onderzoeken of en in hoeverre bedrijventerreinen kunnen worden afgekoppeld van het riool. ‘Hoe minder water op het riool, hoe minder wateroverlast’, aldus Van Wersch. ‘We zien ook dat de beregening in periodes van droogte veel water vraagt, maar ook tot verspilling leidt. We zoeken samen naar manieren waarop we afvalwater en regenwater zodanig zuiveren dat ze kunnen worden ingezet voor ondergrondse irrigatie. Om steeds voldoende water beschikbaar te hebben, realiseer ik mij – en samen met mij andere partijen – dat elke druppel telt. Daarom onderzoeken we bijvoorbeeld ook of het effluent uit de rioolwaterzuivering kan worden hergebruikt. En in SUPERLOCAL in Kerkrade onderzoeken we met onder meer WML of en hoe je in een woonwijk een volledig gesloten waterkringloop kunt realiseren.’ 

 

Gesloten waterkringloop project Superlocal in Kerkrade (Bron: Superlocal)


Bestendigen en uitbreiden 

Brugman, Van Wersch en Nelissen vinden dat de partijen in de waterketen op de goede weg zijn. Maar ze zeggen ook dat ze nog aan het begin staan in hun constructieve samenwerking. Er zijn nog tal van kansen om aan die samenwerking verder invulling te geven. Zo is WML in 2021 het nieuwe programma Zuinig op Water gestart. Daarin werkt het drinkwaterbedrijf op vier domeinen aan de vermindering van het drinkwaterverbruik in Limburg: de huishoudelijke klant, de zakelijke klant, de eigen processen en het Limburgse watersysteem. Maar, zoals Nelissen ook elders in dit jaarverslag zegt: ‘Onze invloed is maar beperkt. Alleen de eigen processen hebben we zelf in de hand. Op de overige drie domeinen zijn we afhankelijk van andere partijen. Daarvoor geldt dat alleen een gezamenlijke aanpak tot resultaat leidt.’ Nelissen wijst verder op de noodzaak van een betere bescherming van de kwaliteit van de drinkwaterbronnen. ‘Om in 2027 te voldoen aan de richtlijnen van de Kader Richtlijn Water, moet er een tandje bij. Het is noodzakelijk dat dit bij de kabinetsformatie op de politieke agenda komt.’
Brugman onderschrijft dit en zegt verder dat er vooral in de landbouwsector nog veel moet gebeuren. De voormalig gedeputeerde zat sinds december 2020 in een landelijke taskforce die de uitvoering van het Zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn aanzwengelt en de opstelling van het zevende programma (dat januari 2022 begint) voorbereidt. ‘Wij hebben een tussenstap bepleit. Alvorens aan dat zevende programma te beginnen, moeten we goed weten waar we staan. De provincie Limburg maakt zich daar ernstig zorgen over. Zoals het er nu naar uitziet, gaan wij de Europese nitraatnormen niet halen.’ Daarnaast vindt Brugman dat er een steviger discussie mag komen over het soort gewassen dat we in Nederland telen. ‘Natuurlijk zal de landbouw altijd water nodig hebben, maar ze zou veel meer moeten kijken naar welk gewas op welke grond het beste resultaat oplevert. Door alleen maar maïs neer te zetten, hebben we veel te veel water nodig.’ 


Gedachtengoed

Van Wersch wijst tot slot met een praktisch voorbeeld nog op de rol van de gemeenten in de watertransitie. ‘Het waterschap heeft de laatste drie jaar tijdens de periodes van droogte een tijdelijk verbod ingesteld om voor beregening water uit de beken te halen. Gemeenten geven aan dat het gras op hun voetbalvelden geel wordt en vragen om ontheffing van het verbod. Hoe mooi zou het zijn als gemeenten water in de winter bufferen in bijvoorbeeld aardappelpercelen nabij voetbalvelden, om dit in periodes van droogte in te zetten voor beregening? Voordeel hiervan is dat onttrekkingen uit die beken in de zomer niet meer nodig zijn. Dat illustreert het gedachtengoed waar we in de samenwerking in de Limburgse waterketen naar toe werken. Een gedachtengoed waarin we, vanuit ieders eigen opgave en discipline, samen en met één blik naar het totale watersysteem kijken. Want zoals ik al eerder zei: elke druppel telt.’